Snooker : een stukje geschiedenis

Snooker, cricket, balls en een verloren gelopen schaap

Filip Steurs, November 2013

Het moet ergens begin jaren ’80 geweest zijn dat BBC1 en 2 in de Vlaamse ether kwam.  Breakfast television, dagenlange cricketwedstrijden, England tegen de West-Indies, pitchers die op dat rode balletje spuwden, er vervolgens fanatiek mee over hun kroonjuwelen wreven om dan een rare effectbal te gooien naar 4 stokken achter een vent met een plank in zijn handen.  Een man met een pijp die op een soort petanquebaan met een goot aan de achterzijde een platte bal een bocht liet nemen om u tegen te zeggen en er dan als een idioot achteraan huppelde.  Boerenzonen die tussen de tanden naar hun bordercollie floten om een kudde schapen achter een hek te krijgen.  Ik heb toen echt overwogen om naar Engeland te verhuizen, tjonge wat leek het leven daar mooi.

En dan het snooker, de hoogdagen van Steve Davis, Ray Reardon, Cliff Thorburn, Jimmy White, Eddy Charlton, John Spencer, Terry Griffiths, Dennis Taylor, Virgo, Stevens.  En Alex "Hurricane” Higgins die rond de tafel stoof en na elke stoot zijn keu vervaarlijk door de lucht zwaaide.  De snookerclubs schoten hier als paddestoelen uit de grond en in plaats van de lessen te volgen gingen we snookeren of een potje biljarten.  De biljartmicrobe was een feit.

Snooker is een veelkleurig verhaal met een opening, een middenstuk en een eindspel. Duidelijk voor iedereen en prachtig in beeld gebracht.  Wie herinnert zich niet de bloedstollende finale tussen Davis en Taylor in 1985 waar de zwarte bal in de laatste frame over winst en verlies zou beslissen?  Een recordaantal van 18,5 miljoen Britten zaten voor de buis gekluisterd.

Het was de komst van de kleurentelevisie die voor de grote doorbraak van het snooker zorgde in 1969.  David Attenborough van de BBC had beslist dat snooker ideaal was om kleurentelevisie te promoten en het snookerprogramma Pot Black werd gelanceerd.  Samen met het succes op televisie kwamen ook de sponsors en het grote geld en de populariteit van deze keusport ging door het dak.

Zo was het echter niet altijd geweest.  In de 19de eeuw werd er in de U.K. voornamelijk billiards gespeeld.  Billiards werd toen met 2 witte (één gemarkeerde) en een rode bal gespeeld op wat we nu een snookertafel noemen.  Het was een combinatie van caramboles en pots en dusdanig meer verwant met ons carambolebiljart dan het snooker.  De epigonen van die periode waren John Roberts Sr. en zijn zoon John Roberts Jr. (1847 – 1919).  Junior was naast topspeler ook schrijver en fabrikant van biljartmateriaal met een fabriek in Calcutta. Een René Vingerhoedt avant la lettre.

Captain Crawley, Major Broadfoot, Colonel Sir Neville Chamberlain, Field Marshal Earl Roberts. Het zijn maar een paar namen die verbonden zijn met de geschiedenis van billiards en snooker die aangeven dat deze keusporten een geliefd en gerespecteerd tijdverdrijf waren voor militairen.  De origines van het snooker gaan dan ook terug naar het Britse leger in India, Jubblepore meer bepaald, in de latere jaren 1800.  Snooker was gegroeid uit een combinatie van het Engelse billiards, pyramids , black- en life pool. De militairen speelden meestal in groepjes van 4 of meer en de inzet van geld was een vereiste. 

Omdat billiards zich hier niet goed toe leende werd er meer pyramids gespeeld waar er een rack van 15 rode ballen werd toegevoegd en de rode bal in de punt bovenaan van het rack op de plaats lag waar nu de roze bal ligt in het snooker, de pink spot.  Als alle rode ballen gepot waren was het spel ten einde.  Wat later werd er ook een zwarte bal aan het spel toegevoegd.

De andere gekleurde ballen waren afkomstig van het "life pool” wat gespeeld werd met een pool tot 12 spelers waarbij elke speler een gekleurde bal als speelbal kreeg.  Het snooker kreeg zijn min of meer definitieve vorm in 1875.  "Snooker” was een legerterm afkomstig van het Frans voor een net aangeworven soldaat, een "bleuke”. 

Toen een jonge kadet een makkelijke pot miste zei Chamberlain spottend dat dat typisch was voor een "snooker” er onmiddellijk aan toevoegend dat iedereen in het bedrijven van dit spel een "snooker” was en vanaf dan af werd deze term de nieuwe bevaming van het spel.

In het prachtige boek "Billiards” van Major Broadfoot uitgegeven in 1896 stonden de regels van het snooker reeds gedetailleerd omschreven, alleen de blauwe en roze bal leken van plaats gewisseld.   In zijn omschrijving van het snooker voegde hij er wel het volgende aan toe : " The drawback to the game is the large part played in it by luck.  There are so many balls on the table hat really excellent strokes are incessantly being spoilt by a combination of kisses against it is impossible to provide.  To this both sides are equally liable, but in a game of skill the element of luck ought not to be too prominent, and it is owing to the preponderance of luck in snooker that the game is, as a game of skill, inferior to black pool.”

Prenten uit het boek van Major Broadfoot

 

 

Het "Voorspel" en de "Opening", onze majoor hield het graag suggestief


Ronnie O’Sullivan & Co hebben ondertussen wel het tegendeel bewezen maar het is toch leuk om te zien hoe de inzichten over een spel en/of sport doorheen de jaren wijzigen.

In de jaren ’20, ’30 en ’40 werd het snooker gedomineerd door Joe Davis die 15 maal opeenvolgende wereldkampioen werd, nog steeds het absolute record.  Ook zijn broer Fred was een begenadigde speler maar werd in zijn jeugd gehinderd door een zware oogafwijking.  Pas nadat een optieker er in slaagde om voor hem een bril op maat te maken kwam zijn ware talent naar boven.  Fred zou ook wereldkampioen worden.

Een van de redenen waarom het snooker in de beginjaren niet echt doorbrak was de kostprijs van de biljartballen.  Niet elke herberg kon zich de aanschaf van een grote set ballen veroorloven.

Wie graag wat meer wil weten over het snooker kan ik de nederlandstalige boeken van Wil Monsieurs aanraden.  Heb je meer interesse in de geschiedenis van billiards en snooker dan vind je zeker je gading in de boeken "Billiards and Snooker Bygones” van Norman Clare of "The History of SNOOKER and Billiards” van Clive Everton.  Deze boeken vind je tweedehands voor een appel en een ei op het internet.