1 Mei, Feestdag van het Kaderspel
In 1881 verscheen in Parijs een prachtig biljartboek van de hand van Edmond Graveleuse met als ronkende titel : "Théorie Pratique Du Billard. Etudes des Trois Coups Principaux : Coulés, Effets, Massés.” Het boek telt ruim 200 bladzijden en 98 figuren.
Afbeelding 1 :
Cover van het boek van Edmond Graveleuse
|
In de eerste helft van het boek legt Graveleuse aan de hand van figuren de basisstoten uit, de andere helft bestaat uit rappelstoten waarbij zowel de weg van de speelbal als de looplijn van bal 2 netjes wordt uitgetekend. Alle figuren zijn voorzien van een kristalheldere uitleg.
Het voorwoord van het boek is uniek. Niet zoals vanouds een biljartgrootheid of
een of andere hoge pief die de inleiding verzorgt maar een commandant van het
Franse leger Mr. F. Orse. Blijkt dat Edmond niet enkel een goed biljarter was maar ook een moedig soldaat die in
1870 op de barricaden stond bij de verdediging van Parijs als vrijwilliger van
het 1ste bataljon van de mobiele brigade aan de Seine. "Alhoewel hij
een jonge soldaat was, bleef hij tijdens de gevechten met de vijand steeds even
standvastig en koelbloedig als een veteraan” aldus Orse. Graveleuse werd na de oorlog gedecoreerd.
Afbeelding 2 : Foto van Edmond
Graveleuse
Bron : Enzyklopädie des Billiardsports Band
1, Dieter Haase & Heinrich Weingartner, Wenen 2009
Beste biljarters laat ons eerlijk zijn, Graveleuse is de uitzondering die de regel bevestigt. Biljarters maken graag en zeer gedegen ruzie maar het zijn geen helden. Als ons wordt gevraagd om ten strijde te trekken zullen we ons beleefd verontschuldigen : "Sorry, het past niet, vanavond moet ik nog een belangrijke biljartpartij arbitreren.”
De eerste sporen van het (grond)biljart, het werd toen nog
buiten gespeeld op een grasweide, gaan terug tot 1350 volgens de Amerikaanse biljarthistoricus William Hendricks. Hij vond "une lettre de pardon” terug, geschreven in het Latijn, over een partijtje gespeeld in Frankrijk tussen Pierre Symon en Jacques de
Pont Habert waarbij Pierre het loodje legde omdat Jacques hem met
zijn slaghout iets te hard tegen het hoofd had gemept. Slechte verliezers zijn van alle tijden en ambras
maken zat er al in van in het begin.
Helemaal achteraan het boek van Graveleuse vinden we dan het
historische pleidooi voor de introductie van het kaderspel voorzien van een
duidelijke tekening. Deze tekst had
Graveleuse een jaar eerder al laten publiceren in de "Revue des Jeux du Samedi”
op 1 mei 1880. Hij stelde voor om parallel aan de 4 banden
op een afstand van 12 à 15 cm lijnen te trekken. Het middenkader was vrij. Bij de 3de stoot in de andere 8 kaders
moest bal 2 of 3 uit het kader gespeeld worden, anders verloor de speler zijn
beurt.
Afbeelding 3 :
Pleidooi van Graveleuse in zijn boek voor de invoering van kaders
Volgens Graveleuse was dit de oplossing om de monotonie van de "série américaine” te doorbreken. Ze werd zo genoemd omdat ze werd geïntroduceerd door Noord-Amerikaanse biljartspelers. Het is interessant op te merken dat men reeds in 1880 vertrouwd was met deze serievorm.
Op Wikipedia wordt de "uitvinding” van het kaderspel
(balkline in het Engels) vroeger gedateerd in de U.S.A. (off course) waarbij
men verwijst naar het "Champions' Game”. Dit was echter slechts een tussenstap waarbij men enkel de hoeken aftekende,
met een schuine lijn van de 2de diamant op de lange band naar de 1stediamant op de korte band, als gebied met beperkingen zoals dat nu nog steeds
gebeurt in het vrijspel.
Afbeelding 4 :
Champions' Game uit het boek Modern Billiards, Uitgegeven door The Brunswick –
Balke – Collender Company, 1891
Kaderspelers aller lande, 1 mei is dus niet enkel het Feest
van de Arbeid maar ook en vooral het Feest van het Kaderspel! Beste biljarters laat ons eerlijk zijn, we
werken niet, we spelen. Als ons wordt
gevraagd op 1 mei om het gras te maaien zullen we ons beleefd maar
gedecideerd verontschuldigen : "Sorry, het past niet, ik ga nog enkele kaderlijnen
trekken ter ere van Mr. Edmond Graveleuse”.